Door ds. C. Koster
“Weid mijn schapen”, zegt de opgestane Jezus tegen Petrus. In de overdenking vorige week stonden we er bij stil. Drie keer vroeg Jezus aan Petrus: Simon, zoon van Jona, heb je me lief? Drie keer gaf Petrus antwoord: “Heere, U weet alle dingen, uw weet dat ik van U houdt.” En Jezus gaf Petrus de driemaal die opdracht: “Weid mijn schapen.”
De gevallen discipel wordt opgericht door de Heere Jezus. En krijgt weer de herdersstaf aangereikt. Aan Petrus wordt als onderherder de schapen van Jezus’ kudde toevertrouwt. Jezus, de grote Herder van de schapen, geeft zijn kudde in vertrouwde handen.
Maar wat maakt die handen van Petrus zo vertrouwt? Wat maakt die herdersstaf in de handen van Petrus zo troostrijk? Zo’n middel van genade in de handen van God? Is het wel écht veilig bij Petrus? Zal hij wel staande blijven? Zal Petrus niet nogmaals zijn Heere verloochenen?
Daarvoor is het belangrijk om te letten op de opdracht die Petrus hier krijgt. Want Jezus zegt duidelijk tegen Petrus wat hij moet doen. “Volg Mij.” Petrus moet Jezus trouw volgen. Petrus moet als onderherder steeds dicht bij de grote Herder Jezus Christus blijven. Niet weiden in eigen stijl. Niet weiden naar grazige velden waar Petrus denkt dat het goed toeven is. Nee, Jezus gaat hem voor. In dat spoor zal Petrus moeten volgen. In dát spoor zal Petrus moeten gaan. Niet afwijken naar links, niet afwijken naar rechts. “Volg Mij, Petrus”, dán ben je een goede herder. “Volg Mij”, dan is jouw leiding in de gemeente tot zegen en opbouw.
Dat klinkt als een eenvoudige opdracht. Maar iedere christen die zichzelf een beetje kent, die weet: dat is het niet. Jezus volgen, dat is géén eenvoudige opdracht. Jezus volgen, dat is moeilijk. Soms zelfs heel moelijk. Want het volgen van Jezus betekent dat je ‘nee’ moet kunnen zeggen tegen jezelf. In het leven van Petrus is dat duidelijk zichtbaar. Wat was het een strijd voor Petrus om niet zijn eigen gedachten, maar om Jezus te volgen.
“Heere, dit zal beslist niet met U gebeuren” zei Petrus tegen zijn Verlosser. Jezus kondigde zijn lijden aan. Maar Petrus wilde Jezus daar niet volgen. Dat zal niet gebeuren, zei Petrus. Maar Jezus zei: “Ga weg achter Mij, satan!”
Petrus’ oude mens, zijn zondige gedachten en ideeën, die moeten weg. Want dan volgt hij niet de Heere. Maar volgt hij de gedachten van de duivel, de grote tegenstander. Ga weg achter Mij, satan. Want zondige gedachten, verkeerde reacties, die zijn een struikelblok. Petrus en wij allen moeten niet onze eigen menselijke plannen maken. Nee, we moeten de dingen bedenken die van God zijn.
Dit zien we steeds weer terug. Diezelfde oproep, diezelfde strijd. Volg Mij. In de hof van Gethsémané. Jezus bidt. Maar Petrus en de discipelen vallen in slaap! Terwijl Jezus in bittere zielenstrijd is verwikkeld moet Hij de discipelen wakker maken. De geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak. Volg Mij!
Het oor van Malchus, Petrus sloeg het eraf. Nee, weg met dat zwaard. De Heere Jezus roept zijn discipel tot de orde en geneest het afgeslagen oor. Volg niet je kracht. Volg niet je zwaard. Volg Mij!
In de hof van de hogepriester, Petrus zei: ik ken die Man niet. Jezus kijkt Petrus indringend aan. Petrus, volg niet je angst. Volg niet je zorgen. Volg Mij!
Petrus, volg Mij, zei Jezus steeds weer, op allerlei verschillende manieren. Petrus, volg Mij, zegt Jezus ook nu. Alleen dan ben je een trouw onderherder, tot zegen van Mijn kerk. Volg Mij!
Wat hoort u vandaag de dag? Wat willen ze u laten geloven? Volg je hart, zegt men wel. Volg je gevoel. Volg je dromen. Nee, zegt Jezus tegen Petrus, volg Mij. Nee, zegt Jezus tegen u, jou en mij. Volg Mij, dat is wat Jezus zegt tegen zijn discipelen en tegen iedereen. “Als iemand achter Mij aan wil komen, moet hij zichzelf verloochenen, zijn kruis opnemen en Mij volgen.”
Je kruishout op je rug meenemen. Je kruishout. Nu, u weet wel waartoe een kruishout dient. Waartoe anders, dan om gekruisigd te worden. We moeten onze oude mens kruisigen. Je zondige verlangens. Je verkeerde gedachten. Je eigenwillige wegen en keuzes. Weg ermee, weg met alles wat niet bij de Heere vandaan komt. “Volg Mij.”
Petrus mocht in die weg achter Jezus aan steeds verder opgroeien. Vele gemeenten heeft hij zegenrijk gediend en gebouwd. Totdat Christus uiteindelijk duidelijk maakte dat zijn aardse tent afgebroken zal worden. Dat zijn roeping hier op aarde er bijna op zat. Volgens de overlevering is Petrus gestorven als een martelaar. Dat hij vanwege zijn geloof op de kop aan het kruishout werd gespijkerd.
Een verschrikkelijke dood. Maar tegelijk, wat een troost voor Petrus. Hij wist: mijn dood is niet het gevolg van mijn eigen wegen. Mijn lijdensweg is niet het gevolg van mijn onbesuisde handelen. Mijn dood is niet doordat ik mijn eigen ideeën achterna joeg. Nee, mijn dood is omdat ik Jezus volg. Mijn dood is een dood om God mee te verheerlijken.
Volg Mij, zegt Jezus tegen Petrus. Volg Mij, ook in de lijdensweg en marteldood. En wat antwoordt Petrus? Zegt Petrus: dat verhoedde God, een lijdensweg zal mij niet overkomen? Pakt hij zijn zwaard en zegt hij: ik vecht me er zelf wel uit? Nee, wat doet Petrus? Hij volgt zijn Heere en Heiland. Hij volgt Jezus.
Wat is de kracht van Gods genade groot! En wat is de genade van de Heere buitengewoon krachtig! Petrus krijgt een hoge en belangrijke taak als apostel en herder van Jezus Christus. Petrus krijgt de eer om te leven voor zijn Heere, om te sterven voor zijn Heere. En het grootste wonder dat God hem geeft is: Petrus is hiertoe bereid. Hij heeft geleerd om niet voorop te gaan, maar om te volgen. En alleen als volger van Jezus Christus kan hij op zijn plek Jezus’ schapen voorgaan.
Volg Mij, zegt Jezus tegen ons, vanavond. Volgt u Jezus Christus? Hij nodigt ook u uit. Hij roept u op: volg Mij! Neem je kruis op je en volg Mij. Volg Mij en blijf dicht bij Mij, want bij Mij is vrede en genade. Wandel in het spoor achter Jezus Christus aan, want daar is het goed.
Welzalig hij die al zijn kracht
En hulp alleen van u verwacht
Zijn hart kent de gebaande wegen.
Lezen Joh. 21:17-19