Meditatie over Markus 15:33-34
De drie uren duisternis spreken boekdelen. Als een veelzeggende donkere deken, die over Jezus heen ligt. Duisternis die laat zien: hier trekt God zich terug. Geen liefde, genade, troost. Maar oordeel, vijandschap, toorn. Waarmee God de Vader zijn eigen Zoon straft. Om onze zonden.
Die duisternis lag eerder al op Egypte, in de negende plaag. Die duisternis werd al aangekondigd door zoveel profeten. Ze zeiden: als de dag van Gods oordeel komt, dan zal de zon niet meer schijnen. Een duisternis, waar Jezus zelf ook over sprak. De buitenste duisternis, waar gehuil is en tandengeknars. Waar mensen geworpen worden, omdat ze God niet dienden. En Jezus niet hebben gekend en geloofd. Dan kunnen ze aan de deur staan kloppen en vragen: heer, doe open. Maar de heer zegt: ik ken u niet. Ze staan buiten. In de duisternis.
Dat is de duisternis die nu op Jezus ligt. Drie uren van Gods eeuwige oordeel en toorn. Die ten volle zich ontlaad op Jezus, voor ons tot zonde gemaakt. Zo roept Hij het uit: Eloi, Eloi, lama sabachtani. Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten. Een uitroep in de duisternis. Een uitroep uit de diepe nood.
Dit is geen vraag van een mens, die zoekt naar een antwoord. Dit is een klacht. Een schreeuw van bitter leed. Dat proef je alleen al daarin, dat Jezus deze uitroep in het Aramees doet klinken. Zijn eigen moedertaal. De taal van zijn hart. Hij zoekt om steun, hulp. Maar vindt die niet. Hij is veroordeeld. En zijn Vader neemt het niet voor Hem op. Integendeel, zijn Vader straft zelf zijn eigen Zoon. Jezus roept dan ook niet tot zijn Vader. Maar tot God. Elk ander gebed van Jezus in de Bijbel zegt Hij: Vader. Hier niet. De deur is dicht. Geen steun.
Stopt Jezus’ geloof? Vloekt Jezus God en sterft Hij? Nee, ondanks de diepe nood en het bittere lijden blijft Jezus geloven. Blijft Jezus in vertrouwen zijn hoofd opheffen tot God. Hij zegt dan wel niet Vader, maar wel Mijn God, MIJN God.
Het diepe lijden van de Heere Jezus. De dikke duisternis. Zijn grote nood. Kunnen wij het verstaan? Kunnen wij het begrijpen? Kunnen wij het doorgronden? Nee, absoluut niet. Maar één ding kunnen we wel. Ja, één ding moeten we doen. En dat is aanbidden. Jezus Christus, Gods eigen Zoon aanbidden. Omdat Hij deze weg is gegaan. Omdat Hij tot in de hel van de Godverlatenheid is geweest.
Als je Jezus niet kent, dan ontmoet je God zelf in zijn oordeel. Dan beland je zelf in drie uren duisternis, die nooit meer voorbijgaan. Gods eeuwige, rechtvaardige straf om onze zonden. Maar als je deze Jezus gelooft, dan vind je redding van zonde en bevrijding van schuld. Dan zegt God tegen je: mijn kind, mijn kind, Ik zal je beslist niet loslaten, Ik zal je zeker niet verlaten.