Meditatie over Markus 16:6-7
De vrouwen waren op alles voorbereid. Op tijd opgestaan. Kruiden mee. Alles wat ze nodig hadden: ze hadden het bij zich. Het was de liefde voor Jezus die hen naar het graf toe bracht. Om Hem nog hun laatste eer en liefde te bewijzen. Zo konden ze deze verschrikkelijke dagen samen hopelijk afronden. Maar wat ze nu toch meemaken! Ze waren goed voorbereid, maar toch totaal onvoorbereid op wat ze nu zagen en hoorden. Een leeg graf. En de boodschap: Jezus, de Nazarener, de Gekruisigde. Hij is opgewekt!
Deze Jezus, die ze kenden en gevolgd hadden. Deze Jezus, die voor hun ogen gekruisigd was. Geleden had. Gestorven was. Deze zelfde Jezus leeft! De vrouwen mogen het met eigen ogen zien. De plaats waar Jezus had gelegen (ze hadden zelf gezien waar Hij gelegd was!) is leeg. De Vader heeft Hem opgewekt. Hij heeft Jezus het leven teruggegeven. De Vader verklaart daarmee publiek en openlijk dat Jezus alles heeft volbracht. Dat zijn werk volmaakt was. Alle schuld is betaald. Alle zonde verzoend. Jezus is opgewekt.
En wat moeten de vrouwen nu doen? Doorvertellen! Ze mogen dit goede nieuws niet voor zichzelf houden. Zeg het tegen zijn discipelen en Petrus. Dat is een prachtige opdracht. Een genadige opdracht. Want de engel noemt hen Jezus’ discipelen. Waren ze die titel nog waard? Hadden ze zich als discipelen gedragen? Nou, alles behalve dat! Jezus zijn discipelen geleerd: neem je kruis op en volg Mij. Jezus had hen gezegd: heb Mij lief boven alles. Jezus had hen onderwezen: Ik geef Mijn ziel als losprijs voor velen. Maar de discipelen waren het alles vergeten. Juist op het moment dat het voor Jezus zo zwaar en moeilijk werd, lieten ze Hem helemaal alleen. Waren deze mannen het nog waard om discipel van Jezus genoemd te worden? Nee. En toch krijgen ze deze eer: zeg het tegen zijn discipelen. Woorden vol genade!
Zeg het ook tegen Petrus. Petrus wordt apart genoemd. Waarom? Ja, natuurlijk, Petrus was anders geweest. Hij had wel gevochten voor zijn Heere. Hij was Jezus wel gevolgd, tot op het plein bij de Hogepriester. Petrus is wel een trouwe, stoere discipelen van de Heere Jezus! Toch? Nee. Die Petrus. Die was zó diep gevallen. Hij had zijn eigen Heere Jezus verloochend. Ondanks de waarschuwingen, had hij tot drie keer toe gezegd: ik ken Hem niet. Toch mag de engel ook zijn naam noemen. Zeg het ook tegen Petrus. Jezus is ook opgestaan voor Petrus! Wat bijzonder groot is Gods genade!
Het paasevangelie is ook voor mensen als Petrus! Wat heerlijk. Als er enige twijfel bij je is, of je zonden wel vergeven zijn. Enige onzekerheid of je wel kind van God mag zijn. Enige schroom om tot Jezus te gaan met al je schulden. Kijk dan naar Petrus. Hoor deze woorden van de engel. En vertrouw op Jezus’ opstanding. Dat Hij is opgestaan, ook voor jou! Zeg het zijn discipelen, én Petrus!
Dat deze mannen weer discipelen mogen zijn. Ja, zelfs apostelen zullen worden. Dat komt niet door hun trouw en hun geloof. Nee, dat komt puur de kracht van Jezus’ opstanding uit de doden. Het is zijn werk en zijn genade, waardoor Hij zijn kerk kan bouwen en Gods Koninkrijk zal doen komen!