Meditatie naar aanleiding van 2 Sam. 2
Nu koning Saul dood is, gaat koning David zijn eerste stappen als koning zetten. Hij is nog bij de Filistijnen in Ziklag. Waar moet hij heen? Wat gaat hij doen? Zal hij teruggaan naar Israël? En waar zal hij heengaan? Spannende vragen voor David. Vooral omdat hij niet weet hoe hij ontvangen zal worden. En zijn leger is klein en kwetsbaar, slechts 600 man. Wat doet David?
David vraagt hulp. Hij gaat, om zo te zeggen, op zijn knieën. Hij gaat tot God, met het gebed: Heere, wijs mij toch zelf de wegen, waar mijn voeten veilig gaan. Wijst U mij de weg. Leer mij waar ik moet gaan. En de HEERE laat hem niet in de steek. Waarschijnlijk door middel van de efod bij priester Abjatar wijst hij David de weg. Ga naar Hebron.
En in Hebron gebeurt iets bijzonders moois. Gods wegen worden gezegend voor David. Hij wordt daar publiek erkent als koning over de stam Juda. Ze zalven hem en zijn blij, God gaf hen opnieuw een koning. Zeker, het stelt nog niet zoveel voor. Het is slechts één stam die David erkent. Met slechts een klein legertje. Als je vergelijkt met het latere koninkrijk van David. Of het enorme rijk van Salomo. Of het Koninkrijk van Jezus Christus, verspreid over heel de aarde. Wat is dit dan voor een klein begin. Het mag geen naam hebben.
En toch. Toch is het groot. Groot in Gods ogen. Want het is het eerste, echte, zichtbare en tastbare begin van het Koninkrijk van God op aarde. Hier zie je dat het Rijk van God begint als een mosterdzaadje (Mat. 13:31-32). Maar dat het uitgroeit tot de grootste boom ooit.
David laat ons zien wat in dat Koninkrijk zo belangrijk is. Gebed. Vragen om de leiding van de Heere. Wilt u mijn voeten vandaag richten, Heere. Wilt u mij vandaag leiden. Op uw weg. Leer mij spreken, leer mij handelen tot uw eer. Tot opbouw van uw Rijk. Tot verbreiding van het evangelie. Met één gebed: Heere, uw Koninkrijk kome!
Lezen 2 Sam. 2:1-4a (klik hier).
Klik hier om de preek nogmaals te horen.